Afgelopen zaterdag vond in de Arboretumkerk in Wageningen de 10e Menno Simonslezing plaats. Econome Irene van Staveren sprak over een gemeenschapseconomie vanuit de basis van de economie, naar Adam Smith. Zijn uiteenzetting van een goede economie die uitgaat van de overheid, de markt en de gemeenschap. Van Staveren stelt dat het heel lang geleden is dat de gemeenschapseconomie dominant was en vooral dat al snel de markt op het schild werd gehesen.
Een groot deel van de lezing werd ingeruimd voor het doopsgezinde component, door in te gaan op doopsgezinde economen, zoals Cor Inja. ‘De Mennonieten, evenals de Amish en de Quakers, hadden niet veel op met grote bedrijven en op aandeelhouderswaarde gerichte fusies en overnames en de slinkse marketing van spullen waar geen intrinsieke waarde aan verbonden is. Terwijl de Amish zich zoveel mogelijk onttrokken aan de markt door alleen actief te zijn in de eigen gemeenschapseconomie, deden de mennonieten wel mee aan de wereldse economie, maar op hun eigen voorwaarden. Ze hadden niks op met multinationals, consumentisme en de aandelenbeurs’, zo stelt Van Staveren.
Ze eindigt haar lezing met het doopsgezinde wandbord: daden gaan woorden te boven. ‘Daden die niet wachten op of buigen voor een overheid en machtspolitiek. Daden die erkennen dat we ons niet moeten willen vasthouden aan schijnzekerheden en dat we het daarom vooral samen moeten doen – ook in het economisch leven.’ Een economie die wel in de wereld, maar niet van de wereld is.
Tekst: Kalle Brüsewitz
Beeld: Kalle Brüsewitz, Carlien Pels, Eric Brinkhorst