(overgenomen van remonstranten.nl).
Geschreven door Elly van Kuijk.
Het voelt als de spreekwoordelijke speld in de hooiberg: in deze weken een bericht op NOS Nieuws lezen dat hoopvol stemt en doorbreekt te midden van dat afschuwelijke oorlogsnieuws dat verhaalt over wat mensen elkaar aandoen. ‘Thee aan het front’, zo luidde het. Een prachtig verhaal over Jack Speller, een Britse pacifist die in 1940 tóch aan het front beland. Niet om te vechten maar om te troosten. En dat laatste op een wijze die zo past bij zijn Britse DNA: hij brengt daar de dienstplichtigen een kopje thee. Een simpel gebaar dat in alle eenvoud toch zo krachtig was: even werden de soldaten ‘thuisgebracht’ uit de oorlog en was er aandacht en warmte om hen heen.
Met een ‘theebus’ van de YMCA reed Speller langs de verschillende vuurlinies waar hem telkens een warm welkom wachtte. Hij maakte de opmars door Frankrijk mee en de bevrijding van België. Met 90 liter thee in zijn bus reed hij vervolgens naar de operatie Market Garden waar zijn tocht noodgedwongen halthield. Een oponthoud dat het mogelijk maakte om een wens die was ontstaan op zijn theemissie te realiseren. Hij zette een centrum op waar soldaten even op adem konden komen.
De dochter van Speller heeft het fotoalbum van haar vader met kiekjes van zijn theemissie aan het Vrijheidsmuseum in Groesbeek geschonken.In het bericht op NOS haalt ze een Ierse uitdrukking aan die zo voelt te passen bij het bijzondere werk dat haar vader voortbracht.
“Het is beter een kaars aan te steken dan de duisternis te vervloeken”.
Een kaars aansteken in de duisternis, liefde en licht ‘doen’ en zijn: het verhaal over Jack Speller laat mij zien dat het niet zo ingewikkeld hoeft te zijn. Dat ommekeer juist ook zit in de kleine gebaren, in de kleine dingen. Ja, in een theelichtje.